LibreOffice 25.8 Help
De volgende opties zijn beschikbaar wanneer u Tabellenregister als het indextype selecteert.
Kies Invoegen - Inhoudsopgave en index - Inhoudsopgave, index of woordenlijst - Type tabblad (als Tabellenregister het geselecteerde type is)
Kies het type en de titel van de index.
Voer een titel in voor de geselecteerde index.
Selecteer het type index dat u wilt invoegen of bewerken. De beschikbare opties op dit tabblad zijn afhankelijk van het type index dat u selecteert. Als de cursor in een index staat wanneer u de Invoegen - Inhoudsopgave en Index - Inhoudsopgave, Index of woordenlijst kiest, kunt u die index bewerken.
Voorkomt dat de inhoud van de index gewijzigd kan worden. Handmatige wijzigingen die u in een index maakt gaan verloren wanneer de index wordt vernieuwd. Kies LibreOffice - VoorkeurenExtra - Opties - LibreOffice Writer - Opmaakhulp, en selecteer dan het keuzevak Cursor inschakelen in het deel Beveiligde gebieden.
Selecteer of de index voor het volledige document of voor het huidige hoofdstuk moet worden gemaakt.
Hier wordt bepaald welke informatie gecombineerd moet worden om een index te vormen.
Maakt indexitems van de objectbijschriften. Selecteer het object en kies dan Invoegen - Bijschrift om een bijschrift aan een object toe te voegen.
Selecteer de categorie die u wilt gebruiken voor de indexitems.
Selecteer het deel van het bijschrift dat u wilt weergeven in de indexvermeldingen. De volgende tabel illustreert de opties die kunnen worden geselecteerd, gebaseerd op het bijschrift "Afbeelding 24: de zon", waarbij "Afbeelding 24" automatisch is gegenereerd toen het bijschrift werd ingevoegd, terwijl "The Sun" de bijschrifttekst is die door de gebruiker is toegevoegd.
| Keuzes in de Weergave keuzelijst | Item in de index | 
|---|---|
| Verwijzing | Afbeelding 24: de zon | 
| Categorie en nummer | Afbeelding 24 | 
| Bijschrifttekst | De Zon | 
Als u "Bijschrifttekst" selecteert, worden de interpunctie en de spatie aan het begin van het bijschrift niet opgenomen in de indexinvoer.
Maakt indexitems van de objectnamen. U kunt de objectnamen, bijvoorbeeld in de Navigator, zien en ze via het contextmenu veranderen.